Vlamspuiten: Autogeen draadspuiten
Bij autogeen draadspuiten worden alle spuitmaterialen, die in draadvorm kunnen worden getrokken (metalen en metaallegeringen), in een acetyleen/zuurstof vlam tot smelten gebracht en met behulp van perslucht op het werkstuk gespoten. Op deze wijze ontstaat een lamellaire structuur doordat het gespoten laag deeltje voor deeltje op het basismateriaal wordt geslagen.
Proces autogeen draadspuiten
Bij dit autogeen draadspuiten smelt een metaaldraad in een gas/zuurstofvlam en wordt met perslucht verstoven. De vlamtemperatuur bij autogeen draadspuiten is 2.800 tot 3.200°C. Hiermee kunnen verschillende metalen en legeringen verspoten worden. Autogeen draadspuiten wordt vaak toegepast voor corrosie-bescherming en reparatiedoeleinden.
Hechting
De hechting, die bij autogeen draadspuiten wordt verkregen, is hoofdzakelijk mechanisch. Chemische en fysische factoren spelen hierbij een kleine rol. De spuitlaag is slijtvast.
Zelfsmerende eigenschappen
De structuur van de aangepaste laag is altijd microporeus (tot 40%). Hiermee ontstaat het vermogen om olie vast te houden en worden zelfsmerende eigenschappen verkregen.
Koud proces
Ondanks de vlamtemperatuur van ca. 2.800 – 3.000 ºC is het autogeen draadspuit proces een koud proces. D.w.z. dat de werkstuktemperatuur tijdens het spuiten niet hoger wordt dan ca. 150ºC. Voordeel is dat elke vervorming of structuur-verandering door warmte is uitgesloten.